[Figaro Pasquale Capone, 7Kb]

de echte herenhaarverzorger van haar en ziel

Zwarte Piet was schoorsteenveger

Uit: Algemeen Dagblad, 4 december 1998

Door Henk Langerak

Ook al twijfelen sommige volwassenen aan zijn bestaan, Sint Nicolaas blijft tot de verbeelding spreken. Daarom zijn er aan de reeks boeken en boekjes over het fenomeen deze week nog eens drie toegevoegd: 5 December in Deventer, Van Nicolaas tot Speelgoed baas en Sinterclaes.

Over 5 december in Deventer kunnen we kort zijn omdat het weinig tekst en veel foto's bevat. Prachtige foto's van Paul Breuker waarin de aankomst van de Sint vanaf 06.34 uur 's ochtends is vastgelegd. Overigens is Deventer de enige stad in Nederland waar Sinterklaas pas op 5 december aankomt! Jammer dat Breuker niet uitlegt waarom dat zo is. maar zijn foto's maken veel goed.

Het bescheiden boekje Sinterclaes dat vooralsnog alleen in Amsterdam te koop is, vergt meer uitleg. Het wordt uitgegeven door de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en is een idee van Pasquale, de Italiaanse figaro die sinds 1961 in Amsterdam werkt.

Sint Nicolaas mag van hem niet verloren gaan omdat hij een van de weinigen is die de jeugd nog normen en waarden bij kan brengen. "Hij geeft je nog een schouderklopje als je iets goed hebt gedaan. Maar Sinterklaas is bijna dakloos. Waar kan hij nog over de daken rijden?"

Pasquale begrijpt ook niet dat er steeds opnieuw gesproken moet worden over de discriminatoire positie van Zwarte Piet. "Weet niemand dan meer dat Sint Nicolaas, nadat hij uit Turkije was verdreven na ruzie tussen de moslims en de katholieken, zich in Bari vestigde? Italiaanse schoorsteenvegers werden zijn helpers. Die kropen door de schoorstenen om cadeautjes te brengen. Daardoor werden ze letterlijk zwart als roet. Sinterklaas werd ook beschermd door de markies Capone, vandaar Sinterklaas kapoentje."

[14Kb]
voorkant 'Sinterclaes'

Pasquale, die ooit een chocoladeletter naar de paus stuurde, trekt zich het lot van de goedheiligman aan omdat deze zowel de schutspatroon is van Bari als van Amsterdam. En omdat Amsterdam weer drie kerken heeft die naar Sint Nicolaas zijn vernoemd, past alles in elkaar als de stukjes van een legpuzzel. "Als je met de boot of met de trein in Amsterdam aankomt zie je de bekendste Sint Nicolaaskerk. Da t is oude symboliek. Die mag je niet verloren laten gaan."

Brood en zijn fantasie houden hem op de been, zegt Pasquale in zijn kapsalon in een zijstraat van de Kalverstraat. Meer heeft hij niet nodig. In zijn fantasie zag hij dat alle Amsterdamse winkeliers het door Geurt Brinkgreve geschreven boekje met illustraties van diens zoon Maarten, aan hun klanten cadeau gaven. Daar is het nog niet van gekomen, maar wellicht gebeurt dat volgend jaar. Hoop doet leven. "Het zou ook mooi zijn als een fabrikant van chocoladeletters dit boekje adopteert", bedenkt Pasquale ter plaatse.

Het boekje zelf is bescheiden van omvang. 40 pagina's met veel foto's en weinig tekst. De geschiedenis van de Sint en de drie kerken wordt er heel beknopt in beschreven.

In Van Nicolaas tot Speelgoedbaas komt het verhaal van de drie kerken terug. Ook enkele illustraties zijn gelijk (gevelsteen van Dam 2a, schilderij van Jan Steen), maar verder wordt er uitgebreider ingegaan op het hele fenomeen. In het voorwoord heeft Freek de Jonge het ook al over normen en waarden, goed en kwaad, deugd en ondeugd die het klassieke en daardoor onaantastbare verhaal ondersteunen.

Samenstellers Caroline Bunnig, Hans Olykan en Epco Runia schrijven in hun inleiding dat Sinterklaas het leukste feest is van het jaar. Als kind zat je in spanning, schrok je van de roffel op de deur en graaide je naar rondvliegend snoepgoed. Als volwassene trek je lootjes, bedenk je hoe je de ander kunt verrassen, maak je surprises en gedichten waarin je alles kwijt kunt: ergernissen of liefdesverklaringen. "Het Sinterklaasfeest is een feest waar je heel wat voor moet doen." Kortom: het is een sociaal feest.

In dit boek wordt overigens duidelijk dat de Sint ver na zijn dood (6 december 342) in het Italiaanse Bari terecht kwam, toen zeelieden, wiens beschermheilige hij inmiddels was, zijn stoffelijke resten in veiligheid brachten. Dat gebeurde op 9 mei 1087 en nog steeds is de negende mei er en feestdag. Uit het graf komt geneeskrachtig water.

Dat het katholieke Sinterklaasfeest in Nederland door de reformatie is gekomen is volgens de schrijvers te danken aan de combinatie van familiefeest, de trek in snoepgoed en de traditie van moraliseren. Zwarte Piet zien zij als een mengeling van hofnar, duivel, afstammeling van de Moren of gewoon als contrast met de Sint, die oud, stram, grijs en wijs was. Piet was jong, lening en grappig.

Zo is dit boek een luchtig naslagwerk, want ook al graaft het evenmin erg diep, het heeft toch beduidend meer te vertellen dan Sinterclaes, ook over de Amsterdamse kerken. Het aardigste is nog wel het hoofdstuk over de kleding van de Sint. Want mijter, kromstaf en tabberd kent iedereen wel. Maar wat te denken van koorkap, borstkruis, stola, cingel, albe, superplie en pontificaalring die een goede Sint moet dragen om herkenbaar te zijn? Elk kledingstuk heeft een betekenis met een eeuwenoude oorsprong. Ze worden allemaal beschreven.

Het grappige daarvan is dat Sint Nicolaas de meeste kledingstukken pas na zijn dood is gaan dragen, want in zijn tijd droeg een bisschop bijvoorbeeld nog geen mijter. Die kregen de bisschoppen pas na het Concilie van Trente (1545-1563) waar de kledingvoorschriften voor bisschoppen werden vastgesteld. De Amsterdamse Sinterklaas, die in het boek één voor één zijn kledingstukken uit doet, draagt overigens ook kleding die geen enkele bisschop tijdens het uitoefenen van zijn ambt zal aantrekken: een witte katoenen trui en een beige rijbroek.


navigatie