de echte herenhaarverzorger van haar en ziel Italiaan in Nederland - Figaro Pasqualede laatste barier van de Lage Landen Uit: Italië Magazine, najaar 2011Tekst: Erik de Jong Al bijna vijftig jaar leeft Figaro Pasquale voor zijn klanten, die van heide en verre naar zijn barbierszaak in Amsterdam komen. Een knip- of scheerbeurt noemt hij veelzeggend 'een behandeling', onderscheid tussen zijn klanten maakt hij niet, maar zijn leeftijd en de veranderende tijdsgeest kennen helaas geen respijt. Signore Pasquale weet dat hij tot een uitstervend ras behoort.
Nauwelijks twee minuten ben ik binnen of de oude man drukt me een mobiele telefoon in de hand. Of ik met de woorden 'Figaro Pasquale' wilt antwoorden, mocht deze tijdens zijn toiletbezoek afgaan. Meneer Pasquale, met zijn 76 jaar niet de jongste meer, vertrouwt blindelings het volk dat over de drempel van zijn babierszaak stapt. En dat sentiment is geheel wederzijds. Ik blijf alleen achter in een ruimte die nog het meest wegheeft van een dorpsmuseum uit de jaren veertig. Manifesten op het raam die voorbijgangers op de goedbedoelde idealen van meneer Pasquale attenderen, weren het zonlicht; Pinokkio-poppen en gelamineerde artikelen liggen ogeordend op een bureau. In een vitrine liggen foto's, hommages en oorkondes uitgestald, allemaal verbonden met de museumeigenaar. Plotseling klinkt het geluid van rinkelende belletjes. De deur schiet open. Het is de postbode, die zijn dagelijkse route onderbreekt voor een kopje thee. 'Op het toilet', deel ik de man in zwart-oranje mede. Hij gaat zitten en schudt vriendelijk het hoofd. Dat een boomlange knul in een lege zaak met de telefoon van meneer Pasquale in zijn handen staat, schijnt hij niet verdacht te vinden. Opnieuw gerinkel. Een man van Italiaanse afkomst stapt binnen en overhandigt een doos pantoffels aan de inmiddels teruggekeerde meneer Pasquale. Terwijl de oude man, die naar eigen zeggen vandaag wat koortsachtig is, een verwoede poging doet de stappers om zijn voeten te schuiven, hangt de Italiaanse man de vlaggen aan de gevel. 'Ik moet 45 hebben', brengt de oude man moeizaam uit. Een uurtje later zal de Italiaanse man terugkeren met een nieuwe doos. Ontmoetingsplaats Terwijl de oude man het haar wast van een van zijn vaste klanten, een gepensioneerde gynaecoloog, maakt hij een sprong naar het Rome van de jaren vijftig. Als vijftienjarige jochie klopte hij aan bij een klein zaakje aan het Piazza del Popolo, bij Armido, een kapper die erom bekend stond dat hij filmsterren knipte. Met dropjes demonstreert hij hoe Armido die dag zijn reactievermogen beproefde. Met zijn hand werpt hij een dropje een eindje de lucht in, grijpt van de stoel een ander, om het vallende exemplaar met dezelfde hand weer op te vangen. Helaas valt het dropje, ook bij de volgende pogingen, op de grond. In zijn jonge jaren slaagde Pasquale er gelukkig wel in en hij kon nog dezelfde dag aan de bak. Terwijl de gynaecoloog het schouwspel geduldig via de spiegel volgt, haalt Pasquale een oude bezem uit de keuken en laat zien hoe hij de eerst weken de grond schoonhield, met zorg en souplesse. Nadat hij een aantal jaren in Rome had gewerkt, vertrok de vrijgevochten Pasquale naar onze hoofdstad, om uiteindelijk zijn zaak te beginnen. In de halve eeuw die er nu bijna op zit, is Pasquale niet ongezien gebleven. Zijn broeders - want zo ziet hij zijn klanten - reizen stad en land af voor een behandeling door Pasquale; politici, vooraanstaande wetenschappers, journalisten, voetbalhelden en gewone burgers - in zijn ogen zijn ze allemaal gelijk. Maar het aantal dagen dat hij nog knipt, wordt minder, en het aantal broeders dat hij behandelt, kiest hij met zorg. Meneer Pasquale slijt zijn dagen met piekeren over de teloorgang van het vak. Niet alleen dat van de barbier maar van alle ambten die in zijn ogen de bakermat vormen van de maatschappij. In die zin, hoe treurig het ook lijkt, behoort de fiere meneer Pasquale tot een uitstervend ras, een conclusie die hij zelf al jaren geleden heeft getrokken. Alle pogingen om zijn zaak over te dragen aan iemand met dezelfde idealen, waren vruchteloos; zijn ingebakken fanatisme legt het noodgedwongen af tegen de snelle knipbeurt van de grote kappersconcerns, zijn antieke schaar tegen de tondeuse van de moderne tijd. Maar Pasquale, trouw als hij is, peinst er niet over om zijn broeders in de kou te laten staan: 'Als het moet, blijf ik hier tot mijn tachtigste.'
|